U bent hier:

Editie 2010

VERSLAGEN 2010

Nu Amsterdam-Parijs 2010 erop zit kan het leukste deel van het evenement beginnen: Het herbeleven van de tocht in woord en beeld. Hier het verhaal van Freek en Martin.

Het is vrijdag 18 juni, wellicht toch wat nerveus staan we ’s ochtends om 12 uur op het museumplein. Zenuwslopend wachten breekt aan, we staan bij de start van onze eerste 24-uurs prestatie en hebben weinig tot geen benul van wat ons te wachten staat. We praten wat links en rechts met andere deelnemers en vernemen dat Garmins(fietsnavigatie) batterijen vreten. Zodoende bestellen wij bij onze fans in de volgwagen nog wat extra batterijen om te voorkomen dat we zonder komen te zitten (al gauw zal echter blijken dat dit volstrekt overbodig is).

Dan starten. We proberen andere koppels in het zicht te houden om, als niet Amsterdammers, vooralsnog Amsterdam zo snel mogelijk uit te geraken. Hetgeen wonderwel slaagt en al snel rijden we Amstelveen binnen. Op de Amstelveenseweg slaat echter het noodlot toe in de vorm van een Garmin die ondanks verwoedde pogingen en veel vloeken niets anders dan ‘Error’ geeft. Daar het instellen van de Garmin nagenoeg onze enige voorbereiding qua routenering is geweest lijkt Parijs ineens een schrikbarend stuk verder. Dit vermoeden blijkt 23 en een half uur later zondermeer juist.

Zonder navigatiemiddel en enkel op Freek zijn talent voor navigeren spoeden we uiteindelijk zuidwaarts, maar niet voordat we een ogenschijnlijke willekeurige rondrit door de Amsterdamse randgemeenten ten einde brengen. Gedurende deze korte tour besluiten we de hypothese dat het fietsen sneller gaat wanneer we onze frustratie en ergernis over deze tegenslag op elkaar botvieren, te laten vallen. We doen uiteindelijk 35 km over wat de eerste 20 hadden moeten zijn, helaas het is niet anders.

Alras komen we weer op min of meer bekend terrein en begint er weer schot in de zaak te komen! We razen langs respectievelijk Alphen, Boskoop, Gouda en vliegen over de Erasmusbrug. De Belgische grens nadert in snel tempo. Vlak voor de grens slaan we nog wat drinken in bij een tankstation. De dame achter de toonbank heeft overduidelijk geen haast en merkt bij het zien van mijn outfit kauwgom kauwend en smakkend op: “zoohoo sportief hoor”. Ik heb geen zin om haar uit te leggen waar we heen gaan dit duurt al lang genoeg zo, we willen verder en snel.

Freek blijkt in vorm te zijn en leidt ons in no-time door Antwerpen heen, weer een hindernis genomen waarna er een weinig inspirerend stuk langs de A12 volgt. We proberen in contact te komen met de volgwagen die ergens in Asse (een vrij klein plaatsje ter hoogte van Brussel) op ons staat te wachten, dit lukt. Uitleggen waar wij zijn en waar de ontmoeting plaats moet vinden blijkt echter lastiger. Na wat kenmerkende miscommunicatie vinden we elkaar en zien we tevens voor het eerst sinds Amstelveen een glimp van andere deelnemers.

Bij gebrek aan een werkende Garmin dient de volgwagen nu echter de route te gaan bepalen. Een transmissie die enige energie, aandacht en wederom tijd vergt. Maar met behulp van een vrij globale kaart en een Tom Tom gaat het navigeren al snel weer goed.

Dan volgt er een gitzwarte Noord-Franse nacht die grotendeels als in een trance aan ons voorbij trekt en waarvan zodoende weinig herinneringen zijn bijgebleven. Vast staat in ieder geval dat we hevig zijn fout gereden in Mons en dat vermoedelijk Algerije de bewuste avond een voetbalwedstrijd heeft gewonnen (uitbundige mensen met vlaggen en veel vreugde op straat).

Tevens zijn we op enig moment op een kasseistrook verzeilt geraakt, hetgeen Freek tot de uitspraak deed komen: “Verdomme Martin, als ik Parijs-Roubaix had willen rijden was ik toen wel met je mee gegaan, man man man gekkenwerk dit.” Wellicht dat om twee uur ’s nachts over een kasseistrook heen denderen dat ook is, al dient voor de volledigheid wel opgemerkt te worden dat de strook er keurig bij lag. Hetgeen ons tot de conclusie brengt dat aanleg en onderhoud hier door een andere firma geschiedt dan bij Wallers-Arenberg.

Bij het ontwaken van de zon komen we weer enigszins bij bewustzijn waardoor het echte afzien eigenlijk pas begint. Met nog zeker 150 kilometer te gaan zit Freek helemaal leeg, en kan niet meer. Daarbij gaat door kou en overbelasting een oude knieblessure weer op spelen. Het begint allemaal steeds minder op fietsen te lijken, maar ‘willen’ blijkt sterker dan ‘kunnen’ en tergend langzaam maar steeds zekerder nadert dan toch Parijs.

Al snel rijden we over de periferie van Parijs en vindt Freek toch nog ergens een sprankje energie, het gaat allemaal verbazend soepel en na het achteroverslaan van wat energiedrank storten we Parijs binnen. We schieten door het anarchistische Parijse verkeer en wederom verloopt het navigeren wonderbaarlijk goed. We rijden rechtstreeks naar de Seine en dan is ook de Eiffeltoren snel gevonden. We zijn er…!

Wat weinig euforisch staan we even later onder de Eiffeltoren, getuige de schaapachtige foto’s, gevoelens over heldendom en aanverwanten blijven uit maar we zijn er en het is gelukt!! Het was een geweldige ervaring die de ambitie naar meer, veel meer, heeft aangewakkerd.

Rest slechts onze dank aan Ben en Thijs onze trouwe volgers en chauffeurs alsmede de organisatie voor deze mooie tocht.


Nu Amsterdam-Parijs 2010 erop zit kan het leukste deel van het evenement beginnen: Het herbeleven van de tocht in woord en beeld. Hier het verhaal van Peter en Tom. Geschreven door Peter Res.

Het begon allemaal met de uitnodiging van Billy om met hem van Amsterdam naar Parijs te fietsen. Pardon? Parijs, dat is toch ver weg, vakantieoord, al een eind rijden als je met de auto gaat? Billy had vorig jaar met Thomas gefietst, maar Thomas zou organiseren en dit jaar niet mee gaan. Later bleek dat Thomas wel mee zou gaan en ik werd aan de kant gezet. Tsja, zo gaat dat in koppels. Maar ik had snel iemand gevonden die net zo gek was: Tom wilde graag met mij naar Parijs fietsen. Waar we eerst nog trashtalk hadden tegen onze concurrentie Thomas en Billy, werd later duidelijk dat Thomas helaas niet kon deelnemen wegens knieklachten. Zo werden ze bondgenoten en hebben we uiteindelijk optimaal kunnen profiteren van hun ervaringen, route, lamp, en communicatie. In de tussentijd hadden we ploegleiders en een ploegleiderswagen kunnen regelen: Wim(mijn pa), Fred (vriend van me pa) en Rutger (vriend van Tom) wilden ons wel bij staan in ons avontuur om fietsend Parijs te halen.

Beetje kink in de kabel was dat Tom op een vrij cruciaal moment in de voorbereiding iets te veel van zichzelf gevraagd heeft en symptomen van overtraining liet zien. Vier weken rust bleek nodig, maar helpt natuurlijk niet echt om zitvlees te creëren voor onze monstertocht. Ik heb in de voorbereiding me regelmatig zorgen gemaakt, maar Tom stelde me elke keer gerust en dat me toch echt geen zorgen moest maken. Aight… zou ook wat zijn als ie gezegd
had: het is nu tijd om in blinde paniek te slaan.

In een vroeg stadium hebben we al gezeten om te kijken voor professionele lampen (uiteindelijk de dinsdag voor vertrek nog bij de HEMA gehaald) en de verplichte reflectiehesjes. En ook al een beetje gekeken naar de route. De voorpret is misschien nog wel het leukste.

Uiteindelijk hebben de route kunnen krijgen van Billy, met verbeterpunten, dus dat was al grote voorsprong. Ik heb de voeding uitgewerkt en zo veel mogelijk verschillende geschikte producten uitgezocht.
Ik had woensdag op donderdag nog een testnacht gehad op de uni, zodat ik pas om 10u ’s ochtends kon gaan slapen. Was ook nog even de vraag hoe dat uit zou pakken.

Op donderdagmiddag last minute nog even een campinggaz butaan vulling gekocht om toch ook warm te eten en drinken en toen de trein in richting Castricum, waar mijn ouders wonen.

Tom had nog wat mechanische problemen aan de fiets, zodat donderdagavond nog tot laat gesleuteld moest worden om alles in orde te krijgen. Ik ben maar gaan slapen…
Toen was het raceday. Beetje ouderwets gevoel voor me, maar ik wist ook wel dat ik niet per se heel scherp hoefde te zijn, al zou ik het maar lang volhouden. Fred kwam met de grote mercedes voor rijden, maar omdat we wel erg veel mensen en spullen mee hadden, zijn we toch maar met twee auto’s naar het museumplein gereden. Daar stonden er uiteindelijk 14 teams klaar om voor een avontuur tussen Amsterdam en Parijs. Mensen hadden totaal verschillende insteek gekozen om de oversteek te maken: van optimaal voorbereid voor zo snel mogelijk (zoals wij) tot vier bananen in de achterzak, binnenbandje op het frame geplakt en we zien wel hoe we rijden (ongeveer zuidelijk toch?). Bij de start zie ik mijn oude hardloopmaatje Vincent Groen, ik wist niet eens dat hij mee zou doen. Vinnie was samen met zijn maat in gele Livestrong Nike outfit getogen.

Het begon allemaal met de uitnodiging van Billy om met hem van Amsterdam naar Parijs te fietsen. Pardon? Parijs, dat is toch ver weg, vakantieoord, al een eind rijden als je met de auto gaat? Billy had vorig jaar met Thomas gefietst, maar Thomas zou organiseren en dit jaar niet mee gaan. Later bleek dat Thomas wel mee zou gaan en ik werd aan de kant gezet. Tsja, zo gaat dat in koppels. Maar ik had snel iemand gevonden die net zo gek was: Tom wilde graag met mij naar Parijs fietsen. Waar we eerst nog trashtalk hadden tegen onze concurrentie Thomas en Billy, werd later duidelijk dat Thomas helaas niet kon deelnemen wegens knieklachten. Zo werden ze bondgenoten en hebben we uiteindelijk optimaal kunnen profiteren van hun ervaringen, route, lamp, en communicatie. In de tussentijd hadden we ploegleiders en een ploegleiderswagen kunnen regelen: Wim(mijn pa), Fred (vriend van me pa) en Rutger (vriend van Tom) wilden ons wel bij staan in ons avontuur om fietsend Parijs te halen.

Beetje kink in de kabel was dat Tom op een vrij cruciaal moment in de voorbereiding iets te veel van zichzelf gevraagd heeft en symptomen van overtraining liet zien. Vier weken rust bleek nodig, maar helpt natuurlijk niet echt om zitvlees te creëren voor onze monstertocht. Ik heb in de voorbereiding me regelmatig zorgen gemaakt, maar Tom stelde me elke keer gerust en dat me toch echt geen zorgen moest maken. Aight… zou ook wat zijn als ie gezegd
had: het is nu tijd om in blinde paniek te slaan.

In een vroeg stadium hebben we al gezeten om te kijken voor professionele lampen (uiteindelijk de dinsdag voor vertrek nog bij de HEMA gehaald) en de verplichte reflectiehesjes. En ook al een beetje gekeken naar de route. De voorpret is misschien nog wel het leukste.

Uiteindelijk hebben de route kunnen krijgen van Billy, met verbeterpunten, dus dat was al grote voorsprong. Ik heb de voeding uitgewerkt en zo veel mogelijk verschillende geschikte producten uitgezocht.
Ik had woensdag op donderdag nog een testnacht gehad op de uni, zodat ik pas om 10u ’s ochtends kon gaan slapen. Was ook nog even de vraag hoe dat uit zou pakken.

Op donderdagmiddag last minute nog even een campinggaz butaan vulling gekocht om toch ook warm te eten en drinken en toen de trein in richting Castricum, waar mijn ouders wonen.

Tom had nog wat mechanische problemen aan de fiets, zodat donderdagavond nog tot laat gesleuteld moest worden om alles in orde te krijgen. Ik ben maar gaan slapen…
Toen was het raceday. Beetje ouderwets gevoel voor me, maar ik wist ook wel dat ik niet per se heel scherp hoefde te zijn, al zou ik het maar lang volhouden. Fred kwam met de grote mercedes voor rijden, maar omdat we wel erg veel mensen en spullen mee hadden, zijn we toch maar met twee auto’s naar het museumplein gereden. Daar stonden er uiteindelijk 14 teams klaar om voor een avontuur tussen Amsterdam en Parijs. Mensen hadden totaal verschillende insteek gekozen om de oversteek te maken: van optimaal voorbereid voor zo snel mogelijk (zoals wij) tot vier bananen in de achterzak, binnenbandje op het frame geplakt en we zien wel hoe we rijden (ongeveer zuidelijk toch?). Bij de start zie ik mijn oude hardloopmaatje Vincent Groen, ik wist niet eens dat hij mee zou doen. Vinnie was samen met zijn maat in gele Livestrong Nike outfit getogen.

Mooi om te zien dat er gelijk vanaf de start al allerlei richtingen gekozen werden. We hadden gekozen via het Olympisch stadion via Amstelveen de stad uit te rijden. Meerdere koppels hadden die route, dus we konden nog wat mensen succes wensen onderweg. Tot het einde van Amstelveen zat er nog een koppel achter ons, maar bij een wegopbreking gingen zij een andere kant op. Achteraf bizar dat je je druk maakt om mensen die je op de eerste 2% van de afstand op de hielen zitten… Het eerste stuk ging als een speer: lekker windje in de rug en kop-over-kop gemiddeldes van 34-35 km/u. Eigenlijk wel zo hard dat ik me zorgen maakte over of ik dit wel vol zou kunnen houden. Maar het voelde erg relaxed aan, dus recht zo die gaat. Een kilometer of 40 onderweg zien we opeens van links een koppel fietsen in gele livestrong tenues: verdomme. Dat kan toch de bedoeling niet zijn. We hebben wel duidelijk een hoger tempo, dus komen we rap dichterbij. Als we binnen roepafstand zijn, schreeuw ik dat ze beetje moeten doorfietsen. Op dat moment fietsen ze per ongeluk een erf op en vergeet ik naar Tom te luisteren of we eigenlijk wel goed gaan. We moeten allemaal omdraaien en lachend krijgen we het verwijt dat we stayeren en dat we hun route volgen, want het bewijs was net geleverd. Om het tegendeel te bewijzen zijn we toen maar hard door gereden. Na een rood stoplicht, die precies op groen sprong toen de mannen voorbij kwamen (en we dus weer achter lagen), daarna weer afscheid genomen. Ze zouden door Rotterdam fietsen, wij door Dordrecht.

Sommige stukken was het echt lastig om de fietspaden te vinden en eindigden we op de autoweg. Dat leverde een boel toeterende fans op. Uiteindelijk kwam het fietspad op 10 meter naast de autoweg en hebben we even een “ Armstrongetje” gedaan: even door het gras. Maar het gras was net gemaaid en ketting en derailleur zaten onder het gras. Toen zijn we maar wel even gestopt om dat er weer tussen uit te plukken.

De eerste stop was noodgedwongen na een kilometer of 65 op de pont. Typerend voor het voortvarende eerste stuk was dat we zo de pont op konden rijden en daar dus weinig tijd verloren zijn. Waar de meeste mensen zouden kijken als een aap in een roestig horloge als je vertelt dat je vandaag naar Parijs fietst, was de pontwachter redelijk stoïcijns toen we antwoordden op de vraag waar we naar toe aan het fietsen waren: “Oh, dan moeten jullie nog best ver”.

In eerste instantie hadden we bedacht om ongeveer elke honderd kilometer te pauzeren om te eten, maar omdat we bevoorrading op de pont hadden gehad en we zulke hoge gemiddeldes reden, hebben we dat maar wat opgeschoven en zijn we naar een 3-stops strategie gegaan. De eerste stop was net voor de grens, ergens tussen Etten-Leur en Brasschaat. We hadden 31,8 km/u gemiddeld gereden. We hadden onszelf 20 minuten per stop gegund en Rutger hield de tijd bij. De noodles waren erg lekker vond ik, nog wat broodjes en een vlaai erbij gepropt en ik kon er weer even tegen. Tom leek hier al wat meer problemen te ondervinden om het allemaal weg te krijgen. Hier begon ik me al een beetje zorgen te maken over de toestand van Tom. Hij was namelijk voor de eerste stop ook al begonnen over zadelpijn, terwijl het normaal toch niet zo’n klager is.

Ik voelde me prima en heb weer lange kopbeurten gedaan op de lange rechte weg richting Antwerpen. Door Antwerpen zelf voelden we ons een soort messengers, zo overal door heen vliegen op de racefietsjes. We hadden inmiddels al wel voor enkele honderden euro’s aan bekeuringen kunnen ontvangen. Die bekeuring zou nog niet zo erg zijn, maar we zouden er zomaar weer 20 minuten mee verliezen… Na enkele hachelijke momenten toch Antwerpen ongeschonden door gekomen en op weg naar Brussel. We eten nog een witbroodje die rijdend uit de auto wordt aangereikt. Ik heb m snel op, maar Tom heeft zeker tien minuten nodig op stadsfietstempo om het weg te krijgen. Geen goed teken, maar hij vraagt me om vertrouwen te hebben, alles gaat goed komen.

We wilden per se in het licht door Brussel, maar dat bleek nu geen enkel probleem. Centrum Brussel was gezellig en druk, maar we konden helaas niet lang blijven. Nog even sanitaire stop gehad bij de Mac, waarin ik snel de twitter volgers op de hoogte kon houden van de vorderingen. In de stop waren we wel de volgauto kwijt geraakt, maar met een belletje zaten ze snel weer in ons spoor. Billy had ons gezegd dat er maar 1 klim in de route zat, maar ten zuiden van Brussel begint het langzaam toch behoorlijk te glooien. De schemer valt in en langzaam begint het tijd te worden voor de tweede stop, ook om meer kleren aan te trekken, lampjes op de fiets te doen en de reflectiehesjes aan te doen. Na weer een etappe van 135 kilometer stoppen we in een bushokje vlak voor de grens met Frankrijk. We eten deze keer noedelsoep, rijstepap (thanks Mum!) en vruchtekwark. Ondanks dat ik veel kopwerk gedaan had, voelde ik me nog erg goed. Het eten viel dan ook goed en we zaten eigenlijk redelijk relaxed. Tot opeens de livestrong gele trein voorbij kwam zetten. Bizar! Zit je ergens tegen de Franse grens, iedereen heeft een andere route en dan ga je daar nog steeds concurrenten zien. Het hield ons wel scherp, want we zaten binnen de kortste keren weer op de fiets. Luttele kilometers verder stonden zij langs de kant voor een stop. Het ging hard nu! Ik moest elke roepen naar Tom dat ‘ie rustig aan moest doen. We verschilden van mening over hoe hard we ieder op kop fietsten: hij vond dat ik harder reed dan hij en andersom. Maar ik moest op de pedalen staan om zijn wiel te houden en het leek me dat ik dat niet vol zou houden tot Parijs. Tom lukte dat helaas ook niet. De kopbeurten werden steeds korter en op een gegeven moment ben ik alles maar op kop gaan doen.

Het was intussen een vrij bizar decor: wij als gekken daar door een gitzwarte Noord Franse nacht. Ondanks de fysieke malheur bij Tom bleef de navigatie fantastisch. Leve de Garmin! Ik voelde me eigenlijk niet eens zo beroerd en kon lekker op kop blijven beuken. Op zich mooie combinatie, soort machinist en locomotief.

Zo achteraf lijkt het als in een soort droom voorbij gevlogen, kan me bijna geen plaatsnaam meer herinneren. Door de focus op de weg en het fietsen zelf krijg je niet veel meer mee.
Ergens midden in de nacht komt er opeens een wagen met Nederlanders naast ons rijden: de begeleiders van Vincent en zijn maat… Ze komen blijkbaar even de voorsprong inschatten en ons eens in de ogen kijken. Zo vrolijk mogelijk roep ik dat het allemaal super gaat, om ze geen moraal te geven. Maar we realiseren ons dat ze ons direct op de hielen zitten.

Na nog een keer 125 km hielden we de derde stop. Deze keer hield ik 5km tevoren de benen meer of meer stil om onze magen een beetje rust te geven voor de eetpauze. Deze keer gunden we onszelf 10 minuten. Ik had gegeten en gedronken in deze tijd en Tom kwam toen net weer uit de bosjes. Er is nu een rozenperkje in een gehucht in Noord-Frankrijk dat volgend jaar opvallend bloeit. Mede door de aanmoedigingen van de begeleiders (die inmiddels ook wel erg fanatiek geworden waren) hebben we uiteindelijk niet al te veel tijd verloren en hebben de livestrong mannen niet meer gezien.

Tom was inmiddels meer dood dan levend, maar hij wist wonderwel mijn wiel te houden, al werd de afstand steeds groter omdat hij het reactievermogen niet meer had. Het ging zo een hele tijd goed en zelfs de klimmetjes kon hij staand op de pedalen nog redelijk over komen. Toen echter hij op tegen 5u in de ochtend zuchtte dacht hij zijn ogen niet meer open kon houden heb ik direct halt gehouden. Nadat ik even geplast had vond ik Tom liggend achter een boom. Rutger was al bij hem, en het zag er eerlijk gezegd niet prettig uit. Hij leek onderkoeld en zag vooral lijkbleek. Ook kon hij van alle etenswaren, die ik toch zorgvuldig had uitgezocht, niks meer bedenken wat hij nog binnen zou kunnen houden. Met nog iets van 60km te gaan allemaal geen prettig vooruitzicht. Na een cola en anderhalve winegum hebben we hem toch maar weer op de fiets gezet en zijn weer door gegaan.

Parijs stond al op de borden, dus het einde kwam in zicht. We zijn nog langs prachtige kastelen gekomen en hebben een schitterende regenboog gezien. Ik voelde me nog steeds sterk, ik deed de afdalingen maar vol bij trappen, omdat dan Tom gewoon in het wiel kon blijven en we de klimmetjes dan relatief goed samen op konden komen.

Het tempo werd langzaamaan wel een beetje minder, maar we konden door. Billy had ons al gewaarschuwd voor de voorsteden van Parijs. Gelukkig waren we vroeg en was het nog relatief rustig met ander verkeer. Ik deed al niet meer zo gek als in Antwerpen en Brussel, maar trapte nog wel door met Tom in mijn spoor. Op een gegeven moment reden we op een autoweg langs wegafzettingen en moesten wij rechtdoor waar de weg wat naar links boog. Het regende een beetje, dus de weg was glad. Er lag een richeltje en ik nam m net wel haaks genoeg, maar Tom niet. Toen klapte er 90 kilo tegen de grond: ik keek om en zag Tom liggen, zijn fiets verderop en bidons en Garmin verspreid over de weg. Tom schreeuwde: “Mijn knie!” en ik dacht echt dat we zouden stranden met zicht op de Eifeltoren. Gelukkig was de auto snel er bij en hebben we Tom op een stoel gezet. Hij zag inmiddels groen, viel bijna in slaap bij het volgen van de vinger van Rutger, had een veel te lage hartslag en had nu dus ook zere knie en enkel. Rutger nam me even apart en zei dat het onverantwoord was om door te gaan. Maar 2 minuten later liet hij ons toch gaan, want niemand zou gelukkig worden van hier opgeven. Wel zou ik heel rustig op kop rijden en niet door het verkeer glippen. Zo zijn we uiteindelijk uitgebold tot de Eifeltoren en we kwamen daar om 7.35u aan, 19 uur en 35 minuten na de start op het Museumplein. Alleen was er verder niemand… De organisatie zat nog vast in het Franse OV, dus we kwamen aan, klikten uit de pedalen en dat was het dan. We staan net uit te puffen als er een ander koppel aan komt rijden, misschien net 3 minuten na ons: hoe bizar? 500 kilometer gefietst en er zit misschien 180 seconden tussen… Gelukkig dat we toch een beetje haast gemaakt hebben het tweede deel, want drie minuten ben je zo maar kwijt.

Het was wel erg koud en winderig onder de Eifeltoren, dus we besloten om daar maar snel te vertrekken. Gelukkig had Fred een neefje in Parijs wonen met appartement aan de Seine, tegenover de Notre Dame, waar we konden crashen. Ik ben de 5km samen met Rutger nog gefietst. Ik denk dat crashen redelijke omschrijving is van de toestand waarin Tom en ik ons bevonden. Nog voor we onszelf onder de douche konden slepen, waren we al in slaap gevallen op de bank.
Na een heerlijke douche hebben we geslapen en waren we op tijd wakker om nog Nederlands elftal te kijken. Er stond een fles champagne voor ons koud en die hebben we natuurlijk ontkurkt op onze overwinning: de kurk schoot in de Seine.
Om het Parijs gevoel toch compleet te maken, zijn we ook nog even een klein rondje de stad in geweest, maar eigenlijk wilden we wel naar huis. Dus zo waren we moe, maar voldaan op zaterdagavond alweer terug in Maastricht.
Het was een fantastische en indrukwekkende ervaring: als ik over 50 jaar knaldement ben, kan ik dit nog aan mijn kleinkinderen vertellen.

Bedankt:

Tom: perfecte route en indrukwekkend staaltje doorzettingsvermogen
Rutger: gelukkig uiteindelijk genoeg sportman om Tom door te laten fietsen
Fred: Ideale chauffeur voor in de ploegleiderswagen, exemplarisch was dat de auto uiteindelijk gewoon pal onder de Eifeltoren geparkeerd stond
Wim: perfecte verzorging
Tineke: voor de beste rijstpap op de wereld
Billy: voor de tips, route en materialen

En moeten we nou volgend jaar de titel verdedigen? pfff

Nu Amsterdam-Parijs 2010 erop zit kan het leukste deel van het evenement beginnen: Het herbeleven van de tocht in woord en beeld. Hier het verhaal van Vincent en Mario.

Van Amsterdam, de bijna perfecte race, tot schrik, opluchting en uiteindelijk toch nog een beetje Parijs

Amsterdam, zondag 20 juni 2010

Hoe één moment het gevoel van een bijna perfecte race kan veranderen in een doemscenario. Sven Kramer overkwam het deze winter op de Olympische Spelen, met zijn verkeerde wissel op de 10 kilometer. Voor ons stond er geen Olympische titel op het spel; wel een ultieme ervaring om samen na ongeveer 500 kilometer onder de Eiffeltoren aan te komen. Niets leek ons in de weg te staan om dit doel te gaan halen, totdat een dronken Fransoos hier anders over besliste. 

Eerst even ons team voorstellen. Wij zijn Vincent Groen (25) en Mario Kramer (25), vrienden sinds ons eerste jaar Bewegingswetenschappen aan de VU in Amsterdam. Sinds afgelopen winter doen we waar mogelijk mee aan de schaats- en fietstrainingen van SKITS onder leiding van Kees de Vrij. We zijn altijd in voor sportieve uitdagingen en bij het horen van Amsterdam – Parijs waren we er snel uit hieraan mee te gaan doen. Op vrijdag 18 juni 2010 om 12.00 was het zover en stonden we tussen de andere teams gehuld in onze geel en zwarte livestrong tenues, klaar voor vertrek.

Onze voorbereiding was met name voor Mario verre van vlekkeloos verlopen. Een knieblessure, die vijf weken voor vertrek opspeelde, hield ons tot tijdens de race in spanning of we samen de race uit konden rijden. Een kuur pijnstillers en twee mogelijke vervangers in onze volgauto deden ons beslissen om in ieder geval te starten. Even na 12’en zouden ook onze volgers Melanie Baas (de vriendin van Vincent) en Arno Leuring (vriend van Vincent) vertrekken in de volgepakte zwarte Suzuki Swift van Mario. Op dat moment nog onwetend over de ongewenste hoofdrol die de auto zou gaan spelen tijdens de tocht.

Nederland:
Amsterdam (12.00). Onze eerste winst is daar, na afschieten van de deelnemers pakken we de ideale lijn over het Museumplein en schieten met de eerste teams de stad door. Alphen a/d Rijn (13.22). Na een vlekkeloze uittocht uit Amsterdam, rijden we voor eerste maal verkeerd, perfect gevolgd door een team uit Maastricht belanden we samen op een doodlopend garagepad. Snel omkeren en verder. Gouda (13.48). Op zoek naar eten en drinken denken we onze volgauto van de weg te seinen. De uiterst behulpzame bestuurder en bijrijder hebben geen idee wie wij zijn en dan zien we dat het de verkeerde auto is. Even later vinden we de juiste auto, worden we geravitailleerd en vervolgen onze weg. Mijnsheerenland (15.32). Met telefoon in de linkerhand en bellend met de volgauto beseft Mario zich dat zijn rechterrem voor de start 90% van de functie had verloren en hij vergeten is deze goed bij te stellen. De auto die van links nadert blijkt ook niet voldoende vaart te willen maken om voorlangs te gaan. Stoppen is geen optie en zo vliegt hij over de auto. Het lichamelijk gestel en fiets zijn wonder boven wonder nog heel en de tocht kan worden voortgezet. Helwijk (16.08) Een snelle toiletpauze bij het plaatselijk café werpt mentaal de vruchten af als blijkt dat de Duitsers op het WK voetbal verloren hebben van Servië. Nispen (17.10). Ten eerste male voorbij gestreefd door een team uit Delft, het zal niet de laatste keer zijn. Even later passeren we bij Essen de Belgische grens. We hebben dan 135 kilometer op de teller staan.

België:
Zondag voor de start hebben we het te rijden traject reeds verkend tot net onder Antwerpen. Na een kleine week zijn we terug in België; onze verkenning werpt zijn vruchten af. We snellen door het steeds glooiender wordende landschap in afwachting van de invallende duisternis. Een stukje Antwerpse cultuur, het steeds frequenter ontsnappen van regendruppels uit het wolkenpak, afgesloten wegen en de naderende duisternis weerhouden ons er niet van stevig door te trappen. We bereiken Mons na zo’n 260 kilometer en weten dan dat we halfweg zijn. Het is dan 22.00. Ook dit pittoreske Zuid-Belgisch stadje blijkt in de ban van het WK voetbal. Overal toeterende Algerijnen, die ook ons deel uit willen laten maken van de feestvreugde. Inmiddels zijn we het team uit Delft alweer twee keer tegen gekomen en passeren we na Mons ook het team uit Maastricht. Onwetend over de posities van alle andere teams beseffen we ons dan niet dat we aan de leiding in de race naar Parijs liggen. De nacht is aangebroken.

Frankrijk:
Het Noord Franse landschap gaat totaal aan ons voorbij. Volledig in trance en met de volgauto op de hielen, lijkt de duisternis ons alleen maar sterker te maken. De kilometers vliegen voorbij en met behulp van een aantal zeer behulpzame nachtelijke eenlingen draaien we soepel door alle stadjes. De enige woorden die we uitwisselen zijn met onze volgers voor het doorgeven van bestellingen en met onze strijdbroeders uit Delft, die ons tot hun verbazing steeds weer in moeten halen. Onderling komen we niet verder meer dan: “denk jij nog wat?”… “nee, jij dan?”… “nee”. De jongens uit Delft weten ons vlak voor Compiègne te vertellen dat alleen het team uit Maastricht voor ons ligt en dat hun voorsprong een half uur bedraagt. We beseffen dat een top 3 klassering lonkt . Met 420 kilometer op de teller draaien we Compiègne in. Het is dan 5 voor 5. Zonsopkomst lonkt.

Een t-splitsing leidt ons naar rechts in zuidwestelijke richting. Onze volgauto met Arno achter het stuur bemerkt dat we verkeerd zijn gereden. Hij maakt dit duidelijk door te toeteren en parkeert langs de weg met knipperlichten aan. Wij nemen even de route door die ons van Compiègne naar Senlis en verder naar Parijs moet leiden. De Eiffeltoren komt steeds dichterbij en we willen geen fout meer maken. De route is duidelijk en we steken over om onze weg te vervolgen. Een eenzame auto passeert ons in tegengestelde richting. Melanie loopt dan net om de auto om het stuur over te nemen. Nog geen honderd meter ver van de auto horen wij een knal. De tegenligger, verder verlaten weg en onze volgauto langs de weg doen ons het ergste vermoeden. De trance is weg; de realiteit keert volledig terug.

We keren om en bemerken tot onze opluchting dat Melanie en Arno uit de auto rennen. De tegenligger is vol op de linkerachterkant van de auto ingereden en daarna 100 meter verder via een betonnen muur tot stilstand gekomen. De volgende uren staan niet meer in teken van het fietsen. We beseffen ons hoeveel geluk Melanie en Arno hebben gehad.

Twee uur later zitten we met al onze spullen langs de kant van de weg. De gendarmerie, brandweer, ambulance en sleepdienst zijn dan al vertrokken. De auto’s zijn afgevoerd naar de garage en wij moeten wachten. Wachten tot we terecht kunnen bij de gendarmerie. De frisse ochtend doet ons geen goed. Er wordt wat geslapen, gebeld, gelezen en vooral nagedacht. Nagedacht over hoe goed het ging en hoe we glorieus onder de Eiffeltoren hadden kunnen staan, over hoeveel erger het had af kunnen lopen. We hebben dan onze vaders gecharterd om vanuit Noord-Holland naar Compiègne te komen en ons en de spullen op te pikken. Zeven uur later en in de veronderstelling alles geregeld te hebben besluiten we onze tocht naar de Eiffeltoren af te maken. De pijnstillers van Mario zijn echter uitgewerkt en de knie is stijf geworden in de Franse ochtendkou. Met pijn in het hart nemen we het besluit dat doorrijden voor Mario geen optie is. Vincent zal de tocht alleen af moeten maken. Om 14.45 met 510 kilometer op de teller doorkruist hij de buitenwijken van Parijs, de Champs Elysées om uiteindelijk de Eiffeltoren te bereiken. Het onthaal is mooi, maar het gevoel erg dubbel. Geen Mario, geen volgauto.

Op de camping vlak buiten Parijs treffen we elkaar weer. Er zijn dan nog steeds teams die binnen druppelen. Verhalen worden uitgewisseld en langzaam proberen we onze ervaringen ook een plaatsje te geven.

Zondag pakken we vroeg de trein en hebben nog een heerlijk dagje Parijs met onze volgers en vaders en dat op Vaderdag. s’Avonds rijden we terug naar Nederland en zit een bewogen weekend erop.

Sven Kramer zal over 4 jaar extra gebrand zijn om alsnog de Olympische titel op de 10 kilometer binnen te gaan slepen. Wij zijn ook gebrand op revanche. Het gevoel dat we na ruim 400 kilometer nog steeds erg sterk waren en een perfect team vormen sterkt ons in de gedachte om een der komende jaren terug te keren naar het Museumplein en samen onder de Eiffeltoren te gaan finishen.

Grote dank gaat uit naar onze volgers, die ons perfect verzorgd hebben onderweg; onze vaders, die zonder twijfel besloten even vanuit Noord-Holland naar Compiegne te rijden om ons op te pikken en natuurlijk ook de organisatie voor het organiseren van dit prachtige evenement, een geweldige ervaring, die we niet snel zullen vergeten. Daarnaast veel respect voor alle andere teams, die aan dit evenement deelnamen.

Sportieve groeten,

Vincent Groen & Mario Kramer

Sponsoren